Steden in het post-olietijdperk

James Howard Kunstler schreef vorig jaar in Orion Magazine over de stad van de toekomst. In zijn artikel geen futuristische plaatjes van  vliegende schotels en wolkenkrabbers tot aan de hemel. Kunstlers stad is een stad zonder olie:  low-tech en met  voorzieningen op loopafstand. Een dichtbebouwde, middelgrote stad kan volgens Kunstler het best omgaan met de uitdagingen van de toekomst.

Is Kunstlers beeld van de toekomstige stad realistisch? Feit is dat de olie op aan het raken is. Al sinds 1984 wordt wereldwijd meer olie geconsumeerd dan dat er nieuw ontdekt wordt. In 2010 werd het toppunt van de olieproductie bereikt, Peak Oil. De komende decennia zal de productie alleen maar afnemen, terwijl de consumptie blijft stijgen. Het gevolg is een snelle toename van energieprijzen.  Als we kijken naar de olieprijs, dan zien we dat olie 10 jaar geleden nog $30 per vat kostte, gecorrigeerd voor inflatie. Vandaag de dag kost een vat olie met $100 meer dan drie keer zo veel. Zetten we deze trend door, dan betalen we in 2050 $11.156 per vat olie, oftewel 70 euro per liter.

Optimisten en pessimisten
Hoe zal de samenleving reageren op het einde van het goedkope-olietijdperk? Ruwweg kan de wetenschap in twee kampen verdeeld worden: de optimisten en de pessimisten. De optimisten geloven dat we het huidige welvaartsniveau op peil kan houden, met dank aan technologische innovaties die zorgen voor  een duurzame energietransitie (de technofix). Aan de andere kant zijn er de pessimisten die niet geloven dat de wereld in staat is om zo’n grootschalige overgang voor elkaar te krijgen. De verwachting is dat het nog lang duurt voor de wereld onafhankelijk is van fossiele brandstoffen.  Om de energietransitie mogelijk te maken is zoveel energie nodig (bijvoorbeeld voor de  productie van windmolens) dat het jaar 2020 de ‘year-of-no-return‘  genoemd wordt.

Kunstler behoort tot de pessimisten. Kijkend naar het huidige aandeel duurzame energie, gelooft hij niet dat we in staat zijn om de energietransitie op tijd te maken. Volgens Kunstler zal een toekomst zonder goedkope energie enorme gevolgen hebben voor onze steden. Moderne steden zijn opgebouwd rond de auto en het vliegtuig. In de stad van de toekomst spelen die geen rol meer. Door de energiezuinige scheepvaart worden oude stadshavens nieuw leven ingeblazen. Verplaatsingen binnen de stad vinden grotendeels te voet of per fiets plaats. Compacte, middelgrote steden zijn daarom beter bestand tegen een olieloze toekomst.  Buitenwijken vervallen tot ruïnes, omdat transport naar de suburbs onrendabel wordt. Ook zullen torenhoge wolkenkrabbers langzaam aftakelen. Wie heeft er immers nog geld over voor het onderhouden van megalomane constructies als we niet meer de beschikking hebben over goedkope grondstoffen?

Voorbereiden op het post-olietijdperk
Kunstler lijkt soms wat ver door te schieten in zijn doemdenkerij, maar zijn artikel bevat voldoende aanbevelingen die steden nu al kunnen gebruiken om zich voor te bereiden op het post-olietijdperk.  De Europese Commissie ontwikkelt plannen om Europese steden in  2050 olievrij te maken. In 2025 moet de helft van alle auto’s al op duurzame brandstof rijden, 25 jaar later worden olieverslinders definitief uit de stad geweerd.  Amsterdam heeft wereldwijd bekendheid gekregen met het in 2010 opgestelde Duurzaamheidsprogramma 2040. Centraal in de visie staat dat Amsterdam een sleutelrol speelt in de ontwikkeling naar een duurzame wereld. De stad heeft de mensen, de kennis, de creativiteit, en de kracht – ook economisch – om de stap op weg naar duurzaamheid te zetten.

Naast deze overheidsinitiatieven zijn er ook bottom-up ontwikkelingen. Transition Towns zijn lokale gemeenschappen die zich voorbereiden op een olieloze toekomst. Om voorbereid te zijn op het post-olietijdperk reduceren deze gemeenschappen nu al hun energieverbruik, verbouwen hun voedsel in de buurt en wekken energie zo duurzaam mogelijk op. Sinds 2009 is er ook een Nederlands netwerk, dat inmiddels 21 steden telt. Transition Towns zijn het geitenwollensokkenimago voorbij, getuige het mainstream worden van buurttuinen en lokale energieopwekking. Als de olieprijzen blijven stijgen zullen dergelijke initiatieven snel populairder worden.

Over Tim van de Laar
Op mijn weblog staat één ding centraal: de ontwikkeling van de stad. Mijn fascinatie voor stedelijke ontwikkeling komt voort uit de complexiteit van deze omgeving. Bij stedelijke ontwikkeling komen alle werkvelden samen op een vaak beperkte oppervlakte. Dat vraagt veel creativiteit van de mensen die aan het project werken. Bovendien vormen steden overal ter wereld de plekken waar vooruitgang en kennis ontwikkeld worden. Hier zijn de meest indrukwekkende bouwwerken van een land verzameld en vaak drukken zij eeuwenlang een stempel op de stad. Ik vind het enorm motiverend om aan de ontwikkeling van de stad van de toekomst mee te werken. Mijn artikelen vormen een mix van algemene theorie en concrete dagelijkse praktijk, van het idealisme van een maakbare duurzame samenleving tot het realisme van technische en financiële haalbaarheid. Hiervoor gebruik ik kennis vanuit mijn studie planologie, voorbeelden uit mijn omgeving en reizen, innovatieve ideeën en de dagelijkse praktijk uit mijn werk. Meer informatie vind je op mijn Linkedin-pagina.

Plaats een reactie